top of page

RUTHLESS QUEEN

26-12-2020

 

Er zijn al een aantal blogs gewijd aan de totstandkoming van diverse albums. Moest ik er een nummer uitkiezen om hetzelfde mee te doen, dan zou dat ongetwijfeld Ruthless Queen zijn. Niet omdat dat ons beste nummer zou zijn- dat blijft een kwestie van smaak. Maar het is veruit het populairste liedje gebleken, en uiteindelijk zal, vermoed ik, voor het grote publiek ons gehele oeuvre samenvallen met dat ene nummer. Omdat dit jaar een special rond Ruthless Queen in het populaire Top-2000 A Gogo wordt uitgezonden, zal afhankelijk van de eindredactie een deel ook daar wel naar buiten komen, hoewel ik me van het interview kan herinneren dat het eigenlijk verder ging en meer het hele album en de toenmalige band als onderwerp kreeg. En ik zal ook mogelijk hier en daar voor sommigen die alles op deze site lezen ook in herhaling vallen, maar dan blijft er hopelijk nog genoeg over dat de moeite waard is. 

 

De eerste vraag die, ook bij mezelf, opkomt, luidt of ik me het moment kan herinneren de muziek tot stand kwam. Had ik geweten dat ik op dat moment aan een bescheiden soort klassieker bezig was, dan had ik het wellicht mentaal even opgeslagen, maar ik had werkelijk geen idee. Sterker nog, tijdens het opnemen en zelfs tot aan de release had ik- en niemand met mij- ook maar een flauw vermoeden van hoe succesvol en bepalend deze 4 minuten en 55 seconden (afhankelijk welke uitvoering men neemt) voor de rest van Kayak’s bestaan het zou kunnen worden.

 

Dat bleek direct na de release. Deejay Frits Spits draaide RQ week in week uit in zijn radioprogramma De Avondspits, en toen er eenmaal één schaap over de dam was, volgden er meer. Spits had het goed gehoord: na een paar weken kwam het de hitparade binnen om tenslotte- afhankelijk van welke lijst je er bij haalt- rond de vijfde plaats te stranden. Nog belangrijker was het, dat deze hit een geweldige gangmaker was het bijbehorende album Phantom of the Night: de LP kwam op de eerste plaats van de albumlijst en verkocht uiteindelijk zo’n 120.000 exemplaren- dik platina, dus. Als je nu 10% van dat aantal verkoopt, heb je al een megasucces. Andere tijden.

 

Omdat wij in 1978 (het jaar waarin het nummer werd geschreven) in Huizen (N.H.) woonden, zal het nummer ongetwijfeld daar ontstaan zijn- maar het kan ook Den Haag geweest zijn, Irene’s geboorteplaats, waar wij destijds (bij Irene d’r moeder, onze oppas-oma!) ook vaak verbleven. Hoe dan ook, behalve wat losse kreten en de voorlopige titel ‘I Don’t Want to Know’, was er zeker nog geen tekst. Ik kreeg in die tijd steeds meer moeite met het schrijven van teksten (“waar moet ik het NU weer over hebben”) en vroeg aan Irene of zij het eens wilde proberen- omdat zij een journalistieke achtergrond had, was het schrijven haar immers niet vreemd. Nu is het schrijven van een artikel of een interview nog wel iets anders dan een Engelstalige songtekst, maar het bleek een schot in de roos. Ruthless Queen was nota bene haar eerste tekst. Wie scoort er nu met zijn eerste tekst meteen een grote hit? Het was mij in elk geval niet gelukt. 

 

RQ werd, als onderdeel van de LP Phantom of the Night, in 1978 in de toen fonkelnieuwe Hilversumse Wisseloord Studio’s opgenomen. Dat dat niet bepaald van een leien dakje ging en welke hindernissen moesten worden genomen, is elders op deze site te lezen. De meeste band-sessies werden in de wat kleinere Studio 2 en 3 gedaan, maar voor de strijkers (een twintigtal) werd uitgeweken naar de grote Studio 1. Omdat de controleruimte van 1 op dat moment in gebruik was, moesten wij middels een camera- en audioverbinding vanuit Studio 2 de verrichtingen van de ingehuurde strijkers volgen en beoordelen. 

 

Ik heb het altijd razend spannend gevonden om arrangementen te schrijven, en dan met name het moment waarop ik mijn schrijfsels uitdeelde aan de heren en dames musici, in de hoop dat het een beetje klopte. Ik ben namelijk geen professioneel arrangeur. Ik weet wel zo ongeveer wat ik wil horen, en kan noten schrijven, maar dat wil nog niet zeggen dat je een foutloos arrangement kan produceren. Het zweet breekt me nog uit als ik aan die momenten bij sommige sessies denk, dat er iets niet goed klonk wegens een schrijffout of een andersoortige vergissing, en ik ter plekke in de partituur moest uitzoeken waar het mis ging. Zeker bij blazers, die in veel gevallen spelen op instrumenten waarbij de noten anders klinken dan je ze opschrijft (de zogenaamde transponerende instrumenten). Als er dan iets niet klopte op mijn notenbalkjes, moest ik aan het rekenen slaan om uit te vissen wat ik eigenlijk had bedoeld. Gelukkig transponeren de meeste professionele muzikanten zelf al, en zijn ze behulpzaam genoeg maar toch, het bleef altijd afwachten. De strijkers-opnames verliepen gelukkig redelijk soepeltjes- behalve dan dat wij telkens een soort geritsel hoorde in de wat stillere passages. Omdat zo’n camera verbinding beperkt overzicht geeft, was het niet duidelijk wat de oorzaak was, tot bleek dat een van de strijkers, als hij even niets te doen had, zich doodleuk maar niet geluidloos vermaakte met een ongetwijfeld interessant tijdschrift.

 

Het succes was totaal onverwacht. Was het het liedje? De nieuwe bezetting? De tijdgeest? De schier eindeloze Frits Spits promotie? Ik denk van alles wat. Wat mijzelf betreft, het was toen we er aan begonnen gewoon het volgende album, zoals Starlight Dancer gewoon de opvolger was geweest van The Last Encore, enzovoort. Wel met een grotendeels nieuwe bezetting. Dat en de wat meer pop-gerichte aanpak was niet van te voren als commercieel plan bedacht. De liedjes waren veelal al ruim eerder geschreven, en hadden wat mij betreft ook allemaal best op andere albums kunnen staan- hoewel ze met een andere bezetting uiteraard niet zo zouden hebben geklonken.  

 

Dat dat succes broodnodig, zo niet eigenlijk wel voorwaarde was geweest voor ons voortbestaan, besefte ik later pas. Platenmaatschappij Phonogram had voor ons diep in de buidel getast, maar had sinds wij bij hen onder contract stonden, echter weinig reden gehad tot juichen. Ons Phonogram-debuut The Last Encore was zelfs onze slechtst verkopende plaat geworden tot dan toe. Starlight Dancer deed het al wat beter, maar uit de gevarenzone waren we nog bepaald niet. Het succes kon dus nauwelijks op een beter moment komen.

 

Zo goed als RQ het deed, zo beroerd deed de volgende single het trouwens- Phonogram had gekozen voor het titelstuk Phantom of the Night, maar dat bleek veel te voor de hand liggend: weer een langzame, zoetgevooisde ballad. Te makkelijk? Persoonlijk prefereer ik dat nummer zelfs boven RQ, maar voor de platenkopers was de verrassing er kennelijk al af, en bovendien denk ik dat iedereen die de LP al had, geen behoefte meer voelde om ook deze single nog eens te kopen, ondanks het feit dat de b-kant bijzonder was: Ballad for a Lost Friend, een bijna 4 jaar oud nummer (oorspronkelijk Boezem van de LP Zing Je Moerstaal) maar nu voorzien van een Engelse tekst, opnieuw ingezongen door Max. 

 

Ik heb ze niet geteld, maar ik denk dat er daarna nog een stuk of acht verschillende versies van RQ op Kayak platen zelf zijn verschenen. De meeste natuurlijk op live platen, maar er is één echte remake, namelijk die door Syb vd Ploeg op Close to the Fire uit 2000. Muzikaal gezien misschien een beetje onnodig, maar goedbedoeld als eerbetoon aan de man die er mede voor zorgde dat Kayak aan zijn tweede leven kon beginnen. Officiele covers zijn er bij mijn weten weinig gemaakt, maar opvallend genoeg wel door iemand die later als leadzanger zelfs deel uit ging maken van de band (maar dat toen nog absoluut niet kon weten): Bert Heerink met ‘Vrouw van mijn dromen’, overigens wel in een in mijn oren wat onhandig klinkende vertaling van Babette van Veen. De meest opvallende cover kwam echter uit Indonesie. Een daar populaire band genaamd Dewa 19 bracht het uit onder de titel Tertinggal di Malaysia. Qua royalties en auteursrechten geloof ik niet dat we er ook maar een cent beter van zijn geworden, maar ja, what else is new. De video van de zanger met een acoustische gitaar (niet de officiele cover, wel de zanger) heb ik hierboven geplaatst, omdat ik het ondanks wat fantasie-akkoorden toch erg mooi vond. Van die Indonesische of Maleise versie zijn overigens ook al weer een flink aantal merkwaardige maar ook ontroerend knullige huiskamerversies te bewonderen op Youtube. Sterker nog: er zijn meer coverversies in omloop in Indonesie en Maleisie dan hier in Nederland. Het kan raar lopen met zo'n liedje.

 

Nog iets? Ja, ik kan de vermeende foute klemtoon (RuthLESS Queen) nog aanstippen, maar de onzinnigheid van deze ‘beschuldiging’ leg ik al elders op deze site uit. Ook dat de kritiek op ons Engels altijd uit Nederland kwam. Niemand uit Engeland of Amerika hoorde daar iets vreemds in, of laat ik zeggen: niemand stoorde zich er aan. Ook onze Engelse producer niet. Dat bevestigt voor mij dat er met die vermeende foute klemtoon niks mis is. Maar dat er wel degelijk ook een échte grammaticale vergissing in zit, daar hoor je niemand over (nee, ik ga geen slapende honden wakker maken). Die is op latere en live-versies dan ook hersteld.

 

O ja, dat er in 1979 veel fans afhaakten vanwege deze rigoreuze bezettingswisseling, maar er gelukkig nog veel meer bijkwamen. Dat het nummer in F is geschreven, maar later door de lager wordende stem van Edward Reekers live een halve toon lager werd gespeeld, hetgeen ons tijdens een optreden wel eens diep in de problemen heeft gebracht toen ik uit gewoonte (38 jaar spiergeheugen) argeloos in de verkeerde toonsoort begon- hetgeen je pas merkt wanneer rest van de band vol inzet in een volstrekt andere toonsoort. Zelden heb ik mijn mede-bandleden zo in verwarring gezien. Dat ik versteld sta van de emoties die het nummer bij veel mensen nog altijd weet op te roepen. Dat ik me afvraag, of we ooit nog eens zo’n single-hit zullen scoren (vermoedelijk niet).

 

En tot slot, dat RQ, zolang we live spelen met Kayak, altijd op de setlist zal blijven staan.

Ton

bottom of page